zaterdag 26 maart 2011

Literatuurlijst

Boeken:
  • Byttebier, I. (2002). Creativiteit HOE?ZO!, Tielt: Lannoo
  • Blokboek
  • Lesmateriaal
Websites:

  • http://creatievevaardigheden.loggy.nl/27026_bloem_associatie.html
  • http://dwotd.web-log.nl/dutch_word_of_the_day/2009/05/611-roos.html
  • http://farm4.static.flickr.com/3541/3405423384_82e97f39f9.jpg
  • http://inbeelding.wordpress.com/category/abstract/
  • http://isbweblog.com/2008/11/16/the-wishlist-version-10/
  • http://nl.wikipedia.org/wiki/Creativiteit           
  • http://pgi.wikidot.com/kesselring
  • https://welist.it/imgs/postits-sm.jpg
  • http://www.cocd.org/nl/node/58?page=7
  • http://www.coachrl.nl/gereedschapa-z.html
  • http://www.deburen.eu/nl/nieuws-opinie/detail/beeldcolumn-zoek-de-overeenkomsten
  • http://www.gazetvanturnhout.be/wp/2008/10/page/2/
  • http://www.ov-chipkaart.nl/
  • http://www.play-time.nl/Projecten_overzicht.htm
  • http://www.zzpnetwerknederland.nl/pagina/174/Deskundigenpanel-ZZP-NN.html

vrijdag 25 maart 2011

Een uitgewerkte sessie

Probleemoriëntatie
Stap 1: Probleemoriëntatie
Hiervoor heb ik de techniek ‘Wishful Thinking’ ingezet. Wat zou ik willen bereiken als alles mogelijk zou zijn? Wat het ideaalst zou zijn voor iedereen is dat men niet naar een oplaadpunt of op internet hoeft te kijken om hun saldo te checken van hun OV-chipkaart. Het is nu vaak zo dat als je wilt inchecken dat dan blijkt dat je saldo te laag is. Als je dan haast hebt, kom je in de problemen, want dan moet je eerst weer je chip opladen. Wanneer je van te voren had geweten dat je tegoed op was, had je daar rekening mee kunnen houden.

Stap 2: Gegevens verzamelen
In deze fase ga ik eerst in op de probleemeigenaar, de concurrentie, het historisch perspectief van het probleem en de recente berichtgeving omtrent het probleem. Daarnaast heb ik twee verschillende technieken gebruikt. Goal Oriëntation en de Ladder van Abstractie.

Probleemeigenaar
De probleemeigenaar in deze kwestie is de TLS, de gezamenlijke oprichter van de OV-chipkaart. Bestaande uit: Connexxion, GVB, HTM, RET en NS.

Concurrentie
De concurrentie op dit gebied is nog steeds de oude vertrouwde strippenkaart. Veel mensen zijn nog steeds niet tevreden over de OV-chipkaart en zouden het liefst per direct terug willen naar het gebruik van de strippenkaart.

Historisch perspectief
De OV-chipkaart is een initiatief van de organisaties: Connexxion, GVB, HTM, RET en NS. Gezamenlijk heten ze: TLS. Sinds 2004 worden er een aantal proeven gehouden met de OV-chipkaart. In 2005 is hij voor het eerst geïntroduceerd in de regio van Rotterdam. Gevolgd in 2008 door de provincies Noord-Holland, Utrecht, Zuid-Holland en Gelderland. In 2009 ging de OV-chipkaart ook in gebruik in Friesland, Overijssel, de rest van Flevoland en Gelderland en een deel van Zuid-Holland.
Sinds 2009 is de kaart verplicht in de metro’s van Rotterdam en Amsterdam. In februari 2010 werd de kaart ook verplicht voor al het andere vervoer in de regio Rotterdam, met uitzondering van de trein. Voor Amsterdam gold dit vanaf juni 2010. In de overige regio’s waar de kaart geïntroduceerd is kan er voorlopig ook nog de strippenkaart worden gebruikt en hoeven abonnementhouders niet in en uit te checken.  

Recente berichtgeving
De OV-chipkaart is de afgelopen jaren heel veel in het nieuws geweest. De laatste berichtgeving:


Goal Oriëntation
Bij deze theorie moet je je afvragen wat het doel nou eigenlijk is? Op dit moment moet men op internet kijken of bij de oplaadpunten wat het huidige saldo is. Is er ook de mogelijkheid om het checken wanneer je uitcheckt. Vaak moet je dan snel doorlopen, omdat de poortjes anders dichtvallen. Daarnaast vergeet je de cijfers snel.  Als laatste mogelijkheid kan je hem automatisch laten opwaarderen (keuze uit 10, 20 of 50 euro), maar als student is dat niet optimaal. Voor veel studenten is het niet heel handig als er steeds automatisch bedragen van hun rekening worden afgeschreven, omdat ze aan het eind van de maand misschien niet uitkomen. Op zo’n moment is het reizen met ov niet echt de eerste prioriteit. Daarom zou het handig zijn als men niet hoeft te schatten hoeveel saldo men nog op hun kaart hebben staan.

Ladder van Abstractie
Bij de ladder van abstractie beantwoord je de vragen ‘Waarom wil ik dit?’ en ‘Wat houd je tegen?’. Ik wil dit bereiken omdat het veel ergernis kan voorkomen en het voor een groot gemak zorgt. De technische aspecten zouden oplossingen kunnen tegenhouden. Daarnaast wordt de OV-chipkaart gesubsidieerd door de overheid. Van veel geld is dus geen sprake.

Stap 3: Probleemdefinitie
Om uiteindelijk tot een goede definitie te komen, heb ik  de definitie hergedefinieerd. Hij klinkt dan als volgt:

‘Hoe kan de TLS ervoor zorgen dat men niet meer hoeft te schatten wat hun saldo op hun OV-chipkaart is?


Creatieve sessie:
Stap 4: Ideeën genereren
Voor deze stap ga ik verschillende creatieve technieken gebruiken.


Braindump
Schrijf de eerste ideeën die in je opgekomen zijn op.  De volgende ideeën kwamen bij mij op en ik heb op post-its geschreven:

  • Een groot alarm wanneer je saldo bijna op is, als je uitcheckt. In plaats van cijfers, die je vergeet. 
  • Je pasje wordt langzaam rood als je saldo te laag wordt. 
  • Een poortje aan het begin van het perron (voordat je bij de incheck bent en voordat je voorbij het oplaadpunt bent), wanneer je daar langsloopt en je saldo is te laag geeft hij het aan. 
  • Een kleine scanner die je bij je in je portemonnee kan hebben, zodat je overal en altijd kan checken wat je saldo is. 
  • Een goed werkende APP die je saldo bijhoudt. 
Toevalstreffer
Bij deze techniek zoek je een iets van lukrake informatie. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat je tijdschrift pakt en zegt het eerste woord (wat zinvol is) op pagina 25. Als je eenmaal zo'n term hebt noteer je een aantal associaties bij het woord. Wanneer je dat hebt gedaan ga je resociëren. 

Ik heb het eerste woord gepakt wat op de geopende internetsite stond. Dit was training. Ik heb daar de volgende associaties bij genoteerd:
  • moe
  • paardrijden
  • mentaal
  • weekend
  • coach
  • gezond
  • voetbal
  • cursus
  • leren
  • zweten
  • oefenen
  • energie
  • spierpijn
  • 3 keer per week 
De volgende ideeën heb ik bedacht door middel van resociëren:
  • Een campagne met een coach die uitlegd welke cijfers waarvoor bedoeld zijn bij het uitchecken. 
  • Een coach (robot) die iemand een mail/bericht stuurt wanneer je saldo te laag wordt. 
  • Net zoals bij een batterij dat als je je vingers op twee punten houdt dat je in een balkje te zien krijg hoeveel energie/geld er nog inzit. 
  • Het kaartje geeft met zijn groene kleur aan dat hij 'gezond' is en met een rode kleur als hij ongezond is en opgeladen moet worden. 
  • Een programma waar stap voor stap wordt verteld wat er allemaal kan met je OV-chipkaart en hoe je hem het beste kan gebruiken. 
  • Net als bij je mobiel of je Ipod rechts in de hoek een batterijtje die langzaam leeg loopt als je geld verbruikt. 
Geleide fantasie
Bij deze techniek schrijf je vooraf een klein verbeeldingsscenario. Ik heb het voorbeeld uit het boek (Creativiteit HOE?ZO!) gebruikt:

'Hou je vraagstelling eerst nog even in gedachten...
We vertellen je nu een scenario waarin jij de hoofdrol speelt. Tracht je in het verhaal in te leven en probeer je alles zintuigelijk voor te stellen...

Je loopt op een mooi exotisch zandstrand. Je voelt het zand onder je voeten en tussen je tenen. Je haren wapperen. Zo wandel je een tijd naast de zee...

In de verte ontdek je een dorp. Er is een feest aan de gang. Je hoort de muziek als je nadert. Er wordt gemusiceerd en gedanst. Het is een rijkelijk feest. De mensen zijn blij. Je mengt je in het feestgewoel...

Na een tijd wordt je aandacht getrokken door een mooi gebouwtje een eindje verder weg. Je weet dat daar iemand op je wacht die het goed met je voor heeft en weet waar je naar op zoek bent. Je weet dat die persoon je straks zal ontvangen met geschenken. Je gaat langzaam naar het gebouw toe. Je gaat binnen...

De persoon is blij je te zien en verwelkomt je...

De persoon neemt je mee naar een andere ruimte en overhandigt je de geschenken. Je neemt ze in ontvangst. Je bedankt en neemt je tijd om de geschenken goed te bekijken...

Na een tijd neem je afscheid, je neemt de geschenken mee en loopt terug langs het strand... 

Je komt nu terug in deze ruimte... 
Je opent je ogen...'

Na het openen van je ogen denk je na over de informatie uit de geleide fantasie en hoe deze nuttig kan zijn voor de vraagstelling. Ik heb de volgende oplossingen bedacht:
  • De kaart geeft een muziekje als de saldo te laag is. Deze kan je dan door op de kaart te drukken uitzetten. 
  • Bij aanschaf van een OV-chipkaart krijg je een persoonlijke oplader (hand/mobiel) die je overal mee naar toe kan nemen. 
Destructief-constrcutief brainstormen
Bij deze techniek draai de probleemstelling om. Hij wordt dan als volgt: 'Hoe kan de TLS ervoor zorgen dat  je altijd je saldo moet schatten?' De oplossingen die ik hiervoor had bedacht:
  • Geen oplaadpunten bij elk station.
  • Geen cijfers bij het uitchecken.
  • Online opvragen van informatie is niet mogelijk.
  • Geen mobiele oplaadmogelijkheden creëren. 
  • Geen extra dingen ontwikkelen om het schatten te voorkomen.
  • Bij de servicedesks geen informatie verstrekken over saldo. 
Deze antwoorden moet je dan spiegelen, zo krijg je weer antwoord op je originele probleemstelling:
  • Op elk station, perron, halte etc. een oplaadpunt plaatsen, niet alleen bij de grootste overstappunten. 
  • Op elk station een simpel paaltje waar je je pas alleen tegen aan hoeft te houden en dan zie je je saldo. 
  • Bij het uitchecken alleen de cijfers van wat er nog op de kaart laten zien. 
  • Door een soort van internetverbinding is het mogelijk om via je kaart je saldo af te lezen. 
  • Een mobiel oplaadmogelijkheid creëren. 
  • Het ontwikkelen van een saldoweergave op de pas. 
  • De bestaande APP verbeteren, op dit moment doet hij het niet optimaal. 
  • Een persoonlijke scanner die je overal mee naar toe kan nemen. 
Herstructureren
Door middel van herstructureren krijg je een beter overzicht van je oplossingen. Ik heb ze gecategoriseerd:

- Technische oplossingen: 
  • Een groot alarm wanneer je saldo bijna op is, als je uitcheckt. Dit in plaats van de cijfers. 
  • Het kaartje geeft met zijn groene kleur aan dat hij 'gezond' is en met een rode kleur als hij ongezond is en opgeladen moet worden. 
  • Een poortje aan het begin van het perron, halte etc. (voordat je bij de incheck bent en voordat je voorbij het oplaadpunt bent), wanneer je daar langsloopt en je saldo te laag is geeft hij dat aan.
  • Een kleine scanner die je bij je in je portemonnee kan hebben, zodat je overal en altijd kan checken wat je saldo is. 
  • Een coach (robot) die iemand een mail/bericht stuurt wanneer saldo te laag wordt. 
  • Net zoals bij een batterij dat als je je vingers op twee punten houdt dat je in een balkje te zien krijgt hoeveel energie/geld er nog inzit. 
  • De kaart geeft een muziekje als het saldo te laag is. Deze kan je dan door op de kaart te drukken uitzetten. 
  • Bij aanschaf van een ov-chipkaart krijg je een persoonlijke oplader (hand/mobiel) die je overal mee naar toe kan nemen. 
  • Een mobiel oplaadmogelijkheid creëren.
  • Op elk station een simpel paaltje waar je je pas alleen tegen aan hoeft te houden en dan zie je je saldo. 
  • Net als bij je mobiel of je Ipod rechts in de hoek een batterijtje die langzaam leeg loopt als je geld verbruikt. 

- Voorlichting oplossingen:
  • Een campagne met een coach die uitlegt welke cijfers waarvoor bedoeld zijn bij het uitchecken. 
  • Een programma waar stap voor stap wordt verteld wat er allemaal kan met je OV-chipkaart en hoe je hem het beste kan gebruiken. 
- Verbetering van huidige toestand:
  • Op elk station, perron, halte etc. een oplaadpunt plaatsen, niet alleen bij de grootste overstappunten. 
  • Een verbetering van de APP. Deze doet het nu niet optimaal. Laat verkeerde bedragen zien en heeft last van een slechte internetverbinding. 
  • Bij het uitchecken alleen de cijfers van wat er nog op de kaart laten zien. 
Uit deze categorieën kies ik de volgende top 3:


  1. Het kaartje geeft met zijn groene kleur aan dat hij 'gezond' is en met een rode kleur als hij ongezond is en opgeladen moet worden.
  2. Een kleine scanner die je bij je in je portemonnee kan hebben, zodat je overal en altijd kan checken wat je saldo is. 
  3. Net als bij je mobiel of je Ipod rechts in de hoek een batterijtje die langzaam leeg loopt als je geld verbruikt. 
    Evaluatiegebied
    Stap 5: Ideeën ontwikkelen
    Voor deze stap pas ik de Kessel-ringmethode toe. Ik geef alle drie de ideeën op de volgende twee eisen een cijfer van 1 (slecht) tot met 4 (goed):


    1. Is het technisch, voor zo ver je weet, realiseerbaar?
    2. Is het gemakkelijk in de gebruiksomgang?


    Met deze cijfers kom je tot de volgende grafiek:




    Uit deze grafiek is af te lezen dat idee 2 het dichts bij de diagonale lijn licht en dus het beste idee is.


    Stap 6: Actieplan
    Bij het ontwikkelen van zo'n scanner zal de LTS betrokken zijn, maar ook de overheid. Naast de overheid en LTS zal er ook een technisch bedrijf aan te pas moeten komen. De scanner moet ontworpen worden, dit gaat veel tijd kosten. Wanneer hij eenmaal klaar is zal er een campagne opgesteld worden. Deze campagne zal vooral in het open vervoer gezien worden. Denk aan reclame in bussen, metro's, treinen en stations. 



    Creatieve technieken

    Zoals al eerder gezegd zijn er bij de stappen 1, 2 en 4 verschillende technieken die toegepast kunnen worden. Deze zal ik hier bespreken per stap. 


    Stap 1 Probleemoriëntatie
    Wishfull thinking:
    Bij deze techniek moet je je afvragen wat je wilt bereiken. Wat is de meeste ideale oplossing voor het probleem. In deze situatie zou alles kunnen, niks is onmogelijk. Wat is je wens? Beantwoord deze vraag, zonder dat je denkt aan alle barrières en randvoorwaarden die rond het probleem zouden kunnen hangen.


     Bron: http://isbweblog.com/2008/11/16/the-wishlist-version-10/

    Evaluatie:
    Tijdens het toepassen van deze techniek kregen wij heel erg door wat we nou precies wilde. Of het nou mogelijk was of niet iedere student moest een huisvesting krijgen, maakt niet uit op welke manier. 


    Stap 2 Gegevens verzamelen
    Goal oriëntation techniek
    Ook bij deze techniek beantwoord je een vraag. 'Wat is eigenlijk je doel?' Voor een heldere omschrijving van je doel is het nodig dat je discussieert met elkaar. Zo krijg je een duidelijke omschrijving. De volgende stap zou dan ook de herdefiniëring van je probleemstelling zijn. 

    Bron: http://dwotd.web-log.nl/dutch_word_of_the_day/2009/05/611-roos.html

    Evaluatie:
    Door met elkaar te discussiëren kregen wij een beter beeld van wat iedereen bedoelde en had iedereen zijn ideeën erover verteld. Zo kregen we een duidelijke omschrijving van wat het uiteindelijke doel moest zijn. 

    Ladder van abstractie
    Bij de ladder van abstractie moet je weer een aantal vragen stellen. Alleen kan je bij deze ladder twee kanten op. We gaan uit van de voorgenomen probleemdefinitie. De ene kant is: 'Waarom willen we dat eigenlijk?' De andere kant is: 'Wat zou ons tegen kunnen houden om dat voor elkaar te krijgen?' Door het beantwoorden van deze vragen kan men komen op nieuwe probleemdefinities. 

    Bron: http://inbeelding.wordpress.com/category/abstract/

    Evaluatie:
    Door deze techniek zijn we achter een aantal dingen gekomen die ons tegen zouden kunnen houden. Op dit moment is bijvoorbeeld de economische crisis. Hier moesten wij wel mee rekening houden. Dit hebben wij toen niet in de probleemdefinitie meegenomen, maar uiteindelijk bij de convergerende fase is deze toegevoegd als eis bij de techniek Kesselring-methode. Deze techniek heeft ons dan ook goed geholpen.

    Stap 4 Ideeën genereren
    Tijdens stap 4 gaat men eerst divergerende technieken gebruiken. Zo krijg je zoveel mogelijk ideeën. Aan het eind worden er convergerende technieken ingezet. Ik zal dus eerst de divergerende technieken beschrijven: braindump, analogie, associeren, brainwriting, destructief-constructief, imiteren en de reversal-techniek. Vervolgens worden de convergerende technieken herstructureren, COCD-Box, Kesselring-methode en Sambal bij besproken worden. 

    Braindump
    De braindump zet je in als je net het probleem hebt geïntroduceerd. Mensen hebben dan hun eerste ideeën bedacht en deze spontaan bedachte concepten moeten uit het hoofd zijn wanneer we de verdere technieken gaan toepassen. Zodat men bij de al eerder genoemde interessante informatie kan komen. Iedereen schrijft dan ook gedurende 5 minuten de eerste ideeën op post-its. 

    Bron: https://welist.it/imgs/postits-sm.jpg

    Evaluatie:
    Bij alle problemen die wij voorgeschoteld kregen, spookten er gelijk ideeën door je hoofd. Deze kon je tijdens deze 5 minuten opschrijven. Het was bij mij niet altijd zo dat als ik eenmaal deze ideeën had opgeschreven dat je er ook niet meer aan dacht. Soms bleven die gedachten wel de beste oplossingen. 

    Analogie
    Bij de techniek analogie laat je je inspireren door een thema (analoog). Deze hoeven in eerste instantie niets met de probleemdefinitie te maken hebben. Door vervolgens overeenkomsten te zoeken tussen beide onderwerpen, kom je mogelijk op nieuwe ideeën. Er zijn vele verschillende analogieën. Zo kunnen het landen, dieren, sport of hobby's, voertuigen etc. 

    Bron: http://www.deburen.eu/nl/nieuws-opinie/detail/beeldcolumn-zoek-de-overeenkomsten

    Evaluatie:
    Bij het uitvoeren van deze techniek, kwam het allemaal heel moeilijk opgang. Er moesten overeenkomsten gezocht worden tussen een boektitel of magazine met een oplossing voor het tekort van studentenwoningen. Voor vele was dit niet heel inspirerend. Achteraf blijkt ook dat een analogie aan de volgende voorwaarden moest voldoen:
    - concrete term
    - ver weg van het onderwerp
    - inspirerend

    Maar ook het onderwerp waarmee de vergelijkingen gemaakt moesten worden, moest concreet zijn. Dit was bij ons niet het geval. Hier blijkt dan ook uit dat deze punten heel belangrijk zijn voor deze techniek. 

    Associëren
    Deze techniek kan op verschillende manieren. Ik bespreek hier de bloemassociatie, ketenassociatie en de visuele associatie. 

    Bij de bloemassociatie haal je een aantal kernwoorden uit de probleemstelling. Aan de hand van deze woorden ga je associëren. De kernwoorden worden allen apart op een A4 papier geschreven. Bij elk woord ga schrijf je het eerste woord wat erin je op komt op. Aan de hand van dat woord schrijf je gelijk weer het volgende woord op wat er in je op komt. Voorbeeld: Koe, gras, land, Nederland, molens etc. Na afloop van het associëren probeer je door de opgeschreven woorden nieuwe ideeën te bedenken. 
    Bron: http://creatievevaardigheden.loggy.nl/27026_bloem_associatie.html

    Bij de ketenassociatie gaat het om hetzelfde principe. Alleen werden er drie woorden verteld en moest je daarbij tien opeenvolgende associaties onder elkaar zetten. Wanneer men klaar was met het associëren moesten er minstens twee nieuwe ideeën bedacht worden aan de hand van de opgeschreven woorden. 

    Als laatste hebben we nog de visuele associatie. Hier berust het weer op hetzelfde principe, alleen worden er nu plaatjes getoond en moet men het eerste woord wat er in hen opkomt bij het plaatje opschrijven. Aan de hand van dat woord gaat men associëren. Ook hierna moet men met de associaties aan de slag gaan voor nieuwe ideeën. 

    Evaluatie:
    Zoals blijkt hebben we deze techniek vaak toegepast. Ik vond dit zelf de minst handige, omdat je vaak op woorden komt die er echt helemaal niks mee te maken hebben. Dit kan natuurlijk ook een voordeel zijn, maar het creëren van nieuwe ideeën aan de hand van de opgeschreven associaties was vaak lastig. 

    Brainwriting
    Ook bij deze techniek zijn er verschillende manieren om toe te passen. Ik bespreek de 6-3-5 methode en de brainwriting-pooltechniek.

    Bij de 6-3-5 methode krijg je een brainwriting formulier. Hier staat een tabel met 12 vakken (ligt eraan hoeveel groepen je hebt en hoeveel eerste oplossingen er zijn) op. De eerder opgedane ideeën worden in de bovenste vakken geplaatst worden. Na de eerste 5 minuten worden de papieren doorgegeven. Degene die het papier dan krijgt, leest de opgeschreven ideeën en ontwikkeld deze indien mogelijk verder. Door het doorgeven van de papieren ontstaat er kruisbestuiving (ideeën worden door meerdere mensen/groepen bekeken, hierdoor kan men nieuwe ideeën opdoen, maar ook kunnen concepten verder ontwikkeld worden). 


    Evaluatie:
    De oplossingen die andere groepen hadden gegeven vonden wij niet toepasbaar voor het probleem. Wel zijn we daardoor na gaan denken over het idee wat wij hadden bedacht en hebben we die verder ontwikkeld. De concepten van de andere groepen zetten ons dus wel aan het werk.

    Bij de techniek brainwriting-pool gaat het net iets anders. Ieder groepje zet zijn tafels zo dat ze elkaar allemaal kunnen zien. Hierdoor ontstaat er een ‘pool’. In deze pool liggen A4-tjes. Op de A4-tjes staat een woord als startpunt: computer, concurrent, foto, Engeland, bonus, armband. Dit omdat er dan nieuwe bruggetjes in ieders hoofd kunnen worden gemaakt.  Iedere deelnemer pakt een A4 en noteert daarop alle ideeën die bij hem/haar opkomt. Op het moment dat de deelnemer geen nieuwe ideeën meer heeft legt hij/zij het papier terug in de pool. Daarna pakt zij weer een ander A4 uit de pool, deze is dan al eerder door een medeleerling teruggelegd en op dit A4 staan dus al ideeën. De deelnemer leest deze ideeën en ontwikkeld deze verder. Er kan ook sprake zijn van kruisbestuiving, hierdoor komen er weer nieuwe ideeën op. Deze schrijft de deelnemer dan ook op het A4.

    Evaluatie:
    Deze techniek viel ook wat lastiger bij de groepen. De woorden computer, foto, bonus en concurrent waren niet heel erg inspirerend. De groep krijg hierdoor geen nieuwe ideeën of ideeën die niet heel sterk waren. Conclusie is dan ook, dat de woorden wel inspirerend moeten zijn. Er moeten niet zomaar wat woorden op een papier gezet worden. 

    Destructief-constructief brainstorm
    Bij deze manier van brainstormen wordt de probleemstelling omgedraaid. Zo kregen wij de stelling 'Hoe kan Feyenoord het imago verbeteren?' deze werd dan als volgt omgedraaid: 'Hoe kan Feyenoord het imago verslechteren?'. Wanneer iedereen hier een brainstorm heeft gedaan, is het de bedoeling dat de dingen die je op hebt geschreven weer spiegelt. Hierdoor kloppen de antwoorden weer met de originele probleemstelling. Zo worden voor alle zwakke punten van het probleem oplossingen bedacht. 

    Evaluatie:
    Door deze techniek bedenk je wat er allemaal slecht is en waarvoor je dus eigenlijk allemaal oplossingen voor moet verzinnen. Wij kregen daardoor in sommige opzichten een ander beeld van het probleem. Zo hadden we het over de spelers en de hooligans. Bij het spiegelen kwam er dan uit dat er betere spelers gekocht moesten worden en dat er een rolmodel moest komen voor het slechte gedrag van hooligans, maar ook van de spelers. 

    Imiteren
    Bij deze techniek ga je denken in oplossingen die al bestaan. Doordat men hierdoor nadenkt zijn alle voor de hand liggende ideeën uit het hoofd en kan iedereen bij de technieken die daarna worden toegepast met een leeg hoofd nadenken. Deze techniek moet dan ook gelijk na de braindump worden toegepast. 

    Bron: http://farm4.static.flickr.com/3541/3405423384_82e97f39f9.jpg

    Evaluatie:
    Ik vond deze techniek een beetje dubbelop, we hadden ook al de braindump gehad. Je wilt dan eigenlijk wat nieuwe input krijgen in plaats van nog een keer je hoofd leeg maken. 

    Reversal-techniek
    Deze methode is eigenlijk heel simpel: het enige wat er gedaan moet worden is het omkeren van de kernwoorden binnen de probleemdefinitie. Zo kregen we eerst de stelling: 'Hoe kunnen wij (als overheid) in Nederland iedere student een huisvesting bieden?' De trefwoorden in deze probleemdefinitie zijn: overheid, student, huisvesting. Door het eerste en tweede trefwoord te verwisselen kregen we de volgende probleemdefinitie: 'Hoe kunnen studenten in Nederland de overheid een huisvesting bieden?' Wanneer men hierover met hun groep gaat brainstormen krijgt men een hele andere kijk op het probleem. 

    Evaluatie:
    Deze techniek was met deze probleemstelling heel erg lastig. Het verliep behoorlijk stroef. Niemand had in eerste instantie ideeën. Toch kwamen er bij de groepjes wel wat nieuwe ideeën uit. Weliswaar niet heel erg bruikbaar, bleek uiteindelijk. 

    De volgende technieken die worden besproken vallen onder het convergerende type. Eerst behandelen we herstructureren, de COCD-box, de Kesselring-methode en Sambal bij. 

    Herstructureren
    Door middel van herstructureren krijgt men meer overzicht van alle bedachte oplossingen. Deze stap is dan ook bij elke sessie van belang. Men kan op verschillende manieren herstructureren. Alle oplossingen kunnen en clusters worden ingedeeld, maar men kan ook een top 3 laten maken door de groepjes en deze oplossingen bij elkaar hangen. 

    Bron: http://www.gazetvanturnhout.be/wp/2008/10/page/2/


    Vervolgens kan de volgende techniek toegepast worden. Bijvoorbeeld de COCD-box, de Kesselring methode of Sambal bij. 

    COCD-box
    De COCD-box is een selectietechniek. Bij het selecteren houd je rekenen met twee basiscriteria: vernieuwingskracht en realiseerbaarheid. Hierdoor kan je een assenstelsel maken. Met op de y-as de punten niet-realiseerbare ideeën en realiseerbare ideeën en op de x-as de gewone ideeën en de originele ideeën. Hierdoor ontstaan vier verschillende vlakken. Deze hebben allemaal hun eigen kleur: wit, blauw, geel en rood. 

    Bron: http://ididee.wordpress.com/tag/cocd-box/

    Zoals je ziet heeft elke kleur zijn eigen eisen. Door de eerder bedachte ideeën een kleur te geven en te plaatsen in de tabel krijg je vanzelf te zien welk idee WOW is. De rode ideeën zijn de beste.

    Evaluatie:
    Deze techniek kwam in eerste instantie niet over bij ons in de klas. Het was heel onduidelijk wat er bedoeld werd. Wij hadden uiteindelijk ook geen ideeën die in het WOW gebied lagen. We hebben toen de blauwe en gele ideeën iets aangepast zodat het uiteindelijk wel realiseerbaar en origineel was. 

    De Kesselring-methode
    Nadat er geherstructureerd is, wordt er met behulp van de Kesselring-methode een keuze gemaakt uit de verschillende ideeën. Elk concept wordt getoetst aan de vooraf gestelde eisen. Dat was bij ons de volgende twee eisen:
    • Is het een goedkope oplossing?
    • Is het een geschikte/fatsoenlijke huisvesting voor studenten? Geen bouwval etc. 
    Elk concept krijgt van de klas per eis een cijfer van 1 tot en met 4. Hierbij is een 1 slecht, 2 minder slecht, 3 minder goed en 4 goed. Uiteindelijk kan de uitslag in een grafiek worden weergeven. Met op de ene as eis 1 en op de andere as eis 2. Het beste idee is natuurlijk degene die het dichts bij de 4 zit op beide assen. Dit kan je testen door een diagonaal te trekken over de grafiek heen. Het idee wat het dichts bij de diagonale lijn loopt is het beste idee. Voorbeeld van hoe de grafiek eruit kan gaan zien:

    Bron: http://pgi.wikidot.com/kesselring

    Evaluatie:
    Deze techniek liep heel soepel. Iedereen kreeg een goed overzicht van de problemen en konden tegelijkertijd discussiëren over de cijfers die de concepten zouden krijgen. Uiteindelijk kwam het beste idee boven tafel. 

    Sambal bij
    Wanneer het beste idee door de gehele groep is gekozen kan men ervoor kiezen om dit idee nog te laten aanscherpen door de groep. Degene die het idee niet hebben bedacht kunnen dan hun visie erop los laten en zo kan het idee nog beter worden. 

    Bron: http://www.zzpnetwerknederland.nl/pagina/174/Deskundigenpanel-ZZP-NN.html

    Evaluatie:
    Deze techniek werkte heel goed. Het bleek dat iedereen het wel een goede oplossing vond, maar droeg daar toch graag nog een steentje aan bij. Het idee werd geoptimaliseerd. Een techniek die bijna altijd kan worden toegepast. 

    donderdag 24 maart 2011

    Het CPS-model

    Om een creatieve sessie te realiseren is het handig om de stappen van het CPS-model te volgen:


    Bron: lesmateriaal 

    Per gebied zijn er een aantal stappen die allen hun eigen doel hebben:

    Probleemoriëntatie (de voorbereiding van de sessie/plan van aanpak):
    1.   Probleemoriëntatie: Wat willen we bereiken? Wat is de wens?
    2.   Gegevens verzamelen: Het verzamelen van alle relevante informatie omtrent het probleem.
          Hieronder valt:
    • Analyse van de probleemeigenaar
    • Concurrentie
    • Historie van het probleem
    • Belanghebbende bij het probleem
    • Recente berichtgeving van het probleem of van de probleemeigenaar
    3.  Probleemdefinitie: De probleemstelling zo optimaal definiëren.


    Ideeëngebied (de creatieve sessie zelf)
    4.  Ideeën genereren: zoveel mogelijk ideeën op tafel krijgen.

    Evaluatiegebied/selectiegebied (ontwikkeling, actieplan, evaluatie en verslaglegging)
    5.  Ideeën ontwikkelen: De bedachte ideeën evalueren en verder ontwikkelen, vastleggen hoe de sessie is    verlopen en wat de uitkomst ervan is.
    6. Actieplan: Vast leggen 'hoe nu verder?'.

    Bij punt 1, 2 en 4 zijn er verschillende technieken die kunnen worden toegepast om de stap te realiseren. Deze staan onder het kopje creatieve technieken.




    Basisvaardigheden

    Om een creatieve sessie succesvol te laten verlopen, moeten de deelnemers zich aan de volgende vijf basisvaardigheden houden:


    • Creatief waarnemen
    Niet alleen waarnemen wat je al kent. Men is geneigd alleen te zien wat men al eerder heeft gezien. Kijk maar eens naar de volgende afbeelding:

    Bron: http://www.play-time.nl/Projecten_overzicht.htm

    Wat zie je hierin? 

    Sommige mensen zien een kalkoen, een kat of een koe. Wanneer je die beelden eenmaal hebt ontdekt zie je de volgende keer dat je de afbeelding bekijkt gelijk die beelden die je hebt herkent. Probeer dit tijdens een creatieve sessie uit te zetten, je niet blind focussen op wat je al kent! 

    • Uitstel van oordeel
    Door uitstel van oordeel zijn alle antwoorden goed. Hierdoor voorkom je een ideeën killer.

    Bron: http://www.cocd.org/nl/node/58?page=7

    • Flexibel associëren
    We associëren als de ene gedachten de andee met zich meebrengt: 'Dit doet me denken aan...'
    Bron: Creativiteit Hoe?Zo!

    De ene associatie is dominanter dan de ander. Daarom is het belangrijk dat je probeert niet in een vast stramien te denken. Dit doe je door middel van disociëren en resociëren. Disociëren is het ontsnappen aan het bekende spoor. Zo kom je in een nieuw gebied met niet het standaard patroon. Resociëren is vanuit een ander gebied terugkoppelen naar het bekende spoor, en zo maak je een nieuwe verbinding.


    Bron: Creativiteit Hoe?Zo!

    Bron: Creativiteit Hoe?Zo!



    • Divergeren
    Hoe meer ideeën, hoe beter! Kwantiteit boven kwaliteit! Als je divergeert, kom je automatisch aan de grenzen van wat je spontaan kunt bedenken (de eerste ideeën). Daarachter bevindt zich interessante informatie waarmee nieuwe ideeën bedacht kunnen worden.

    'Nieuwe ideeën passen per definitie niet in je bestaande denkpatroon'. 
    Bron: Creativiteit Hoe?Zo!

    Bron: http://www.coachrl.nl/gereedschapa-z.html

    • Verbeeldingskracht ontwikkelen
    Verbeelden is het vermogen zich een voorstelling te maken van iets wat op dat moment niet fysiek aanwezig is. Het kan ook wel beeldtaal genoemd worden. Hier valt niet alleen beelden onder, maar ook geluiden, geuren, smaak etc. Voor creatief denken is beeldtaal belangrijk omdat:

    - Het een fantastische database is. We slaan informatie veel meer op in beeldtaal, dan in daadwerkelijk woorden. 
    - Beeldtaal verwerkt veel meer als een geheel en ook sneller dan de woordtaal. A picture is a thoussand words. 
    - Wanneer je met beelden werkt zit je altijd dichter bij het gevoel. 
    - Van het verbeelden van een gewenste werkelijkheid krijgt men meer energie. 
    - Beelden hebben een heel sterke communicatieve kracht.