Zoals al eerder gezegd zijn er bij de stappen 1, 2 en 4 verschillende technieken die toegepast kunnen worden. Deze zal ik hier bespreken per stap.
Stap 1 Probleemoriëntatie
Wishfull thinking:Stap 1 Probleemoriëntatie
Bij deze techniek moet je je afvragen wat je wilt bereiken. Wat is de meeste ideale oplossing voor het probleem. In deze situatie zou alles kunnen, niks is onmogelijk. Wat is je wens? Beantwoord deze vraag, zonder dat je denkt aan alle barrières en randvoorwaarden die rond het probleem zouden kunnen hangen.
Bron: http://isbweblog.com/2008/11/16/the-wishlist-version-10/
Evaluatie:
Tijdens het toepassen van deze techniek kregen wij heel erg door wat we nou precies wilde. Of het nou mogelijk was of niet iedere student moest een huisvesting krijgen, maakt niet uit op welke manier.
Stap 2 Gegevens verzamelen
Stap 2 Gegevens verzamelen
Goal oriëntation techniek
Ook bij deze techniek beantwoord je een vraag. 'Wat is eigenlijk je doel?' Voor een heldere omschrijving van je doel is het nodig dat je discussieert met elkaar. Zo krijg je een duidelijke omschrijving. De volgende stap zou dan ook de herdefiniëring van je probleemstelling zijn.
Bron: http://dwotd.web-log.nl/dutch_word_of_the_day/2009/05/611-roos.html
Evaluatie:
Door met elkaar te discussiëren kregen wij een beter beeld van wat iedereen bedoelde en had iedereen zijn ideeën erover verteld. Zo kregen we een duidelijke omschrijving van wat het uiteindelijke doel moest zijn.
Ladder van abstractie
Bij de ladder van abstractie moet je weer een aantal vragen stellen. Alleen kan je bij deze ladder twee kanten op. We gaan uit van de voorgenomen probleemdefinitie. De ene kant is: 'Waarom willen we dat eigenlijk?' De andere kant is: 'Wat zou ons tegen kunnen houden om dat voor elkaar te krijgen?' Door het beantwoorden van deze vragen kan men komen op nieuwe probleemdefinities.
Bron: http://inbeelding.wordpress.com/category/abstract/
Evaluatie:
Door deze techniek zijn we achter een aantal dingen gekomen die ons tegen zouden kunnen houden. Op dit moment is bijvoorbeeld de economische crisis. Hier moesten wij wel mee rekening houden. Dit hebben wij toen niet in de probleemdefinitie meegenomen, maar uiteindelijk bij de convergerende fase is deze toegevoegd als eis bij de techniek Kesselring-methode. Deze techniek heeft ons dan ook goed geholpen.
Stap 4 Ideeën genereren
Tijdens stap 4 gaat men eerst divergerende technieken gebruiken. Zo krijg je zoveel mogelijk ideeën. Aan het eind worden er convergerende technieken ingezet. Ik zal dus eerst de divergerende technieken beschrijven: braindump, analogie, associeren, brainwriting, destructief-constructief, imiteren en de reversal-techniek. Vervolgens worden de convergerende technieken herstructureren, COCD-Box, Kesselring-methode en Sambal bij besproken worden.
Braindump
De braindump zet je in als je net het probleem hebt geïntroduceerd. Mensen hebben dan hun eerste ideeën bedacht en deze spontaan bedachte concepten moeten uit het hoofd zijn wanneer we de verdere technieken gaan toepassen. Zodat men bij de al eerder genoemde interessante informatie kan komen. Iedereen schrijft dan ook gedurende 5 minuten de eerste ideeën op post-its.
Bron: https://welist.it/imgs/postits-sm.jpg
Evaluatie:
Bij alle problemen die wij voorgeschoteld kregen, spookten er gelijk ideeën door je hoofd. Deze kon je tijdens deze 5 minuten opschrijven. Het was bij mij niet altijd zo dat als ik eenmaal deze ideeën had opgeschreven dat je er ook niet meer aan dacht. Soms bleven die gedachten wel de beste oplossingen.
Analogie
Bij de techniek analogie laat je je inspireren door een thema (analoog). Deze hoeven in eerste instantie niets met de probleemdefinitie te maken hebben. Door vervolgens overeenkomsten te zoeken tussen beide onderwerpen, kom je mogelijk op nieuwe ideeën. Er zijn vele verschillende analogieën. Zo kunnen het landen, dieren, sport of hobby's, voertuigen etc.
Bron: http://www.deburen.eu/nl/nieuws-opinie/detail/beeldcolumn-zoek-de-overeenkomsten
Evaluatie:
Bij het uitvoeren van deze techniek, kwam het allemaal heel moeilijk opgang. Er moesten overeenkomsten gezocht worden tussen een boektitel of magazine met een oplossing voor het tekort van studentenwoningen. Voor vele was dit niet heel inspirerend. Achteraf blijkt ook dat een analogie aan de volgende voorwaarden moest voldoen:
- concrete term
- ver weg van het onderwerp
- inspirerend
Maar ook het onderwerp waarmee de vergelijkingen gemaakt moesten worden, moest concreet zijn. Dit was bij ons niet het geval. Hier blijkt dan ook uit dat deze punten heel belangrijk zijn voor deze techniek.
Associëren
Deze techniek kan op verschillende manieren. Ik bespreek hier de bloemassociatie, ketenassociatie en de visuele associatie.
Bij de bloemassociatie haal je een aantal kernwoorden uit de probleemstelling. Aan de hand van deze woorden ga je associëren. De kernwoorden worden allen apart op een A4 papier geschreven. Bij elk woord ga schrijf je het eerste woord wat erin je op komt op. Aan de hand van dat woord schrijf je gelijk weer het volgende woord op wat er in je op komt. Voorbeeld: Koe, gras, land, Nederland, molens etc. Na afloop van het associëren probeer je door de opgeschreven woorden nieuwe ideeën te bedenken.
Bron: http://creatievevaardigheden.loggy.nl/27026_bloem_associatie.html
Bij de ketenassociatie gaat het om hetzelfde principe. Alleen werden er drie woorden verteld en moest je daarbij tien opeenvolgende associaties onder elkaar zetten. Wanneer men klaar was met het associëren moesten er minstens twee nieuwe ideeën bedacht worden aan de hand van de opgeschreven woorden.
Als laatste hebben we nog de visuele associatie. Hier berust het weer op hetzelfde principe, alleen worden er nu plaatjes getoond en moet men het eerste woord wat er in hen opkomt bij het plaatje opschrijven. Aan de hand van dat woord gaat men associëren. Ook hierna moet men met de associaties aan de slag gaan voor nieuwe ideeën.
Evaluatie:
Zoals blijkt hebben we deze techniek vaak toegepast. Ik vond dit zelf de minst handige, omdat je vaak op woorden komt die er echt helemaal niks mee te maken hebben. Dit kan natuurlijk ook een voordeel zijn, maar het creëren van nieuwe ideeën aan de hand van de opgeschreven associaties was vaak lastig.
Brainwriting
Ook bij deze techniek zijn er verschillende manieren om toe te passen. Ik bespreek de 6-3-5 methode en de brainwriting-pooltechniek.
Bij de 6-3-5 methode krijg je een brainwriting formulier. Hier staat een tabel met 12 vakken (ligt eraan hoeveel groepen je hebt en hoeveel eerste oplossingen er zijn) op. De eerder opgedane ideeën worden in de bovenste vakken geplaatst worden. Na de eerste 5 minuten worden de papieren doorgegeven. Degene die het papier dan krijgt, leest de opgeschreven ideeën en ontwikkeld deze indien mogelijk verder. Door het doorgeven van de papieren ontstaat er kruisbestuiving (ideeën worden door meerdere mensen/groepen bekeken, hierdoor kan men nieuwe ideeën opdoen, maar ook kunnen concepten verder ontwikkeld worden).
Evaluatie:
De oplossingen die andere groepen hadden gegeven vonden wij niet toepasbaar voor het probleem. Wel zijn we daardoor na gaan denken over het idee wat wij hadden bedacht en hebben we die verder ontwikkeld. De concepten van de andere groepen zetten ons dus wel aan het werk.
Bij de techniek brainwriting-pool gaat het net iets anders. Ieder groepje zet zijn tafels zo dat ze elkaar allemaal kunnen zien. Hierdoor ontstaat er een ‘pool’. In deze pool liggen A4-tjes. Op de A4-tjes staat een woord als startpunt: computer, concurrent, foto, Engeland, bonus, armband. Dit omdat er dan nieuwe bruggetjes in ieders hoofd kunnen worden gemaakt. Iedere deelnemer pakt een A4 en noteert daarop alle ideeën die bij hem/haar opkomt. Op het moment dat de deelnemer geen nieuwe ideeën meer heeft legt hij/zij het papier terug in de pool. Daarna pakt zij weer een ander A4 uit de pool, deze is dan al eerder door een medeleerling teruggelegd en op dit A4 staan dus al ideeën. De deelnemer leest deze ideeën en ontwikkeld deze verder. Er kan ook sprake zijn van kruisbestuiving, hierdoor komen er weer nieuwe ideeën op. Deze schrijft de deelnemer dan ook op het A4.
Evaluatie:
Deze techniek viel ook wat lastiger bij de groepen. De woorden computer, foto, bonus en concurrent waren niet heel erg inspirerend. De groep krijg hierdoor geen nieuwe ideeën of ideeën die niet heel sterk waren. Conclusie is dan ook, dat de woorden wel inspirerend moeten zijn. Er moeten niet zomaar wat woorden op een papier gezet worden.
Destructief-constructief brainstorm
Bij deze manier van brainstormen wordt de probleemstelling omgedraaid. Zo kregen wij de stelling 'Hoe kan Feyenoord het imago verbeteren?' deze werd dan als volgt omgedraaid: 'Hoe kan Feyenoord het imago verslechteren?'. Wanneer iedereen hier een brainstorm heeft gedaan, is het de bedoeling dat de dingen die je op hebt geschreven weer spiegelt. Hierdoor kloppen de antwoorden weer met de originele probleemstelling. Zo worden voor alle zwakke punten van het probleem oplossingen bedacht.
Evaluatie:
Door deze techniek bedenk je wat er allemaal slecht is en waarvoor je dus eigenlijk allemaal oplossingen voor moet verzinnen. Wij kregen daardoor in sommige opzichten een ander beeld van het probleem. Zo hadden we het over de spelers en de hooligans. Bij het spiegelen kwam er dan uit dat er betere spelers gekocht moesten worden en dat er een rolmodel moest komen voor het slechte gedrag van hooligans, maar ook van de spelers.
Imiteren
Bij deze techniek ga je denken in oplossingen die al bestaan. Doordat men hierdoor nadenkt zijn alle voor de hand liggende ideeën uit het hoofd en kan iedereen bij de technieken die daarna worden toegepast met een leeg hoofd nadenken. Deze techniek moet dan ook gelijk na de braindump worden toegepast.
Bron: http://farm4.static.flickr.com/3541/3405423384_82e97f39f9.jpg
Evaluatie:
Ik vond deze techniek een beetje dubbelop, we hadden ook al de braindump gehad. Je wilt dan eigenlijk wat nieuwe input krijgen in plaats van nog een keer je hoofd leeg maken.
Reversal-techniek
Deze methode is eigenlijk heel simpel: het enige wat er gedaan moet worden is het omkeren van de kernwoorden binnen de probleemdefinitie. Zo kregen we eerst de stelling: 'Hoe kunnen wij (als overheid) in Nederland iedere student een huisvesting bieden?' De trefwoorden in deze probleemdefinitie zijn: overheid, student, huisvesting. Door het eerste en tweede trefwoord te verwisselen kregen we de volgende probleemdefinitie: 'Hoe kunnen studenten in Nederland de overheid een huisvesting bieden?' Wanneer men hierover met hun groep gaat brainstormen krijgt men een hele andere kijk op het probleem.
Evaluatie:
Deze techniek was met deze probleemstelling heel erg lastig. Het verliep behoorlijk stroef. Niemand had in eerste instantie ideeën. Toch kwamen er bij de groepjes wel wat nieuwe ideeën uit. Weliswaar niet heel erg bruikbaar, bleek uiteindelijk.
De volgende technieken die worden besproken vallen onder het convergerende type. Eerst behandelen we herstructureren, de COCD-box, de Kesselring-methode en Sambal bij.
Herstructureren
Door middel van herstructureren krijgt men meer overzicht van alle bedachte oplossingen. Deze stap is dan ook bij elke sessie van belang. Men kan op verschillende manieren herstructureren. Alle oplossingen kunnen en clusters worden ingedeeld, maar men kan ook een top 3 laten maken door de groepjes en deze oplossingen bij elkaar hangen.
Bron: http://www.gazetvanturnhout.be/wp/2008/10/page/2/
Vervolgens kan de volgende techniek toegepast worden. Bijvoorbeeld de COCD-box, de Kesselring methode of Sambal bij.
COCD-box
De COCD-box is een selectietechniek. Bij het selecteren houd je rekenen met twee basiscriteria: vernieuwingskracht en realiseerbaarheid. Hierdoor kan je een assenstelsel maken. Met op de y-as de punten niet-realiseerbare ideeën en realiseerbare ideeën en op de x-as de gewone ideeën en de originele ideeën. Hierdoor ontstaan vier verschillende vlakken. Deze hebben allemaal hun eigen kleur: wit, blauw, geel en rood.
Bron: http://ididee.wordpress.com/tag/cocd-box/
Zoals je ziet heeft elke kleur zijn eigen eisen. Door de eerder bedachte ideeën een kleur te geven en te plaatsen in de tabel krijg je vanzelf te zien welk idee WOW is. De rode ideeën zijn de beste.
Evaluatie:
Deze techniek kwam in eerste instantie niet over bij ons in de klas. Het was heel onduidelijk wat er bedoeld werd. Wij hadden uiteindelijk ook geen ideeën die in het WOW gebied lagen. We hebben toen de blauwe en gele ideeën iets aangepast zodat het uiteindelijk wel realiseerbaar en origineel was.
De Kesselring-methode
Nadat er geherstructureerd is, wordt er met behulp van de Kesselring-methode een keuze gemaakt uit de verschillende ideeën. Elk concept wordt getoetst aan de vooraf gestelde eisen. Dat was bij ons de volgende twee eisen:
- Is het een goedkope oplossing?
- Is het een geschikte/fatsoenlijke huisvesting voor studenten? Geen bouwval etc.
Bron: http://pgi.wikidot.com/kesselring
Evaluatie:
Deze techniek liep heel soepel. Iedereen kreeg een goed overzicht van de problemen en konden tegelijkertijd discussiëren over de cijfers die de concepten zouden krijgen. Uiteindelijk kwam het beste idee boven tafel.
Sambal bij
Wanneer het beste idee door de gehele groep is gekozen kan men ervoor kiezen om dit idee nog te laten aanscherpen door de groep. Degene die het idee niet hebben bedacht kunnen dan hun visie erop los laten en zo kan het idee nog beter worden.
Bron: http://www.zzpnetwerknederland.nl/pagina/174/Deskundigenpanel-ZZP-NN.html
Evaluatie:
Deze techniek werkte heel goed. Het bleek dat iedereen het wel een goede oplossing vond, maar droeg daar toch graag nog een steentje aan bij. Het idee werd geoptimaliseerd. Een techniek die bijna altijd kan worden toegepast.